Les 4: kazoku wa sannin desu

Deze les:

Overzicht



Familie

Om over je familie te spreken, heb je wat woordenschat nodig. Die woordenschat verschilt naargelang je gesprekspartner – het Japans heeft andere termen voor je familieleden als je met ‘buitenstaanders’ praat. Om dit te kaderen, laten we even naar het Nederlands kijken.

Stel je voor: je praat met je moeder, broer, of zus. Je spreekt je moeder waarschijnlijk aan als ‘mama’ en voor je broer of zus heb je misschien een bijnaam.

Nu spreek je met iemand die geen familie is. ‘Mama’ wordt ‘mijn mama’, koosnaampjes worden vervangen door ‘broer’ of ‘zus’. In het Belgisch-Nederlands durven we wel eens ‘ons’ voor een naam te zeggen, om aan te tonen dat we een dichte band hebben.

familieband

Je maakt duidelijk dat je over jouw familie spreekt, niet die van iemand anders.


Nederlands

Familietermen

Familietermen t.o.v. ‘buitenstaander’  

mama

okaasan

haha

papa

otoosan

chichi

grote broer

oniisan

ani

kleine broer

otootosan

otooto

grote zus

oneesan

ane

kleine zus

imootosan

imooto

echtgenote

okusan

tsuma

echtgenoot

goshujin

otto

kind

okosan

kodomo


De middelste kolom hierboven gebruik je binnen je familie. Je mama zou je dus aanspreken met okaasan. De middelste kolom gebruik je ook als je praat over de familie van een buitenstaander. Als je dus aan een buitenstaander vraagt hoe het met zijn moeder gaat, gebruik je ook okaasan.

De derde kolom gebruik je om over je familie te praten, tegen buitenstaanders.

💡Je kunt in het Japans ook ‘mama’ en ‘papa’ zeggen.

💡Familietermen worden soms ook gebruikt voor mensen die geen familie zijn.

💡 Afspraak: je gezin is je kerngezin (moeder, vader, broers en zussen) of de mensen met wie je samenwoont. We spreken dus niet over tantes, achterneven...

Persoonlijke voornaamwoorden

De persoonlijke voornaamwoorden zijn: ik, jij, hij, zij, wij…

In het Japans gebruiken we de persoonsvormen minder vaak dan in het Nederlands.

Het persoonlijk voornaamwoord ‘anata’ vermijden we zoveel mogelijk.

ik

watashi

jij

anata

hij

kare

zij

kanojo

wij

watashitachi

jullie

anatatachi

zij

karera

Zie ook blz. 12 in je Marugoto Starter Word Book.




Partikels: to, ni, no

To

Dit partikel betekent ‘en’. Je gebruikt het om naamwoorden met elkaar te verbinden.

Je kunt het partikel ook gebruiken tussen naamwoorden in een opsomming.

Je kunt het ook gebruiken voor een werkwoord, om te tonen dat je dit samen doet.


Ni

Dit partikel komt na een plaats.

💡sundeimasu komt van het werkwoord sumu (sumimasu): wonen. Het gebruik van deze vorm, ~teimasu, zie je in het tweede taaljaar.

Andere voorbeelden van deze vorm:


No

👤 🎁
bezitter no bezit

💡‘tonari no hito’: de persoon naast je (van de positie ‘naast’, die persoon).



Tellen van 1 tot 99

Zie ook: dit overzicht.


Tellen van 1 tot 99

1

ichi

11

juuichi

2

ni

12

juuni

3

san

13

juusan

4

yon / shi

14

juuyon / juushi

5

go

15

juugo

6

roku

16

juuroku

7

nana / shichi

17

juunana / juushichi

8

hachi

18

juuhachi

9

kyuu / ku

19

juukyuu / juuku

10

juu

20

ni juu

Vier, zeven en negen hebben verschillende lezingen. Je kunt kiezen welke je gebruikt.

💡Bij vier wordt de lezing 'shi' soms vermeden, omdat ‘shi’ een homoniem is met de dood. Vier is dan ook een ongeluksgetal in Japan.

De getallen herhalen zich in tientallen. Na tien tel je verder door cijfers na tien toe te voegen. Elf is dus tien-een, twaalf is tien-twee, dertien is tien-drie…

Bij tientallen staat het getal voor de tien, twintig is twee-tien, dertig is drie-tien.

20

nijuu

30

sanjuu

40

yonjuu

50

gojuu

60

rokujuu

70

nanajuu

90

kyuujuu

20

nijuu

Om verder te tellen, voeg je het getal toe na het tiental.


Leeftijd

verjaardagstaart

Zie ook: dit overzicht.

Een leeftijd is het getal + ‘sai’.

1 jaar

issai

2 jaar

nisai

3 jaar

sansai

4 jaar

yonsai

5 jaar

gosai

6 jaar

rokusai

7 jaar

nanasai

8 jaar

hassai

9 jaar

kyuusai

10 jaar

jussai

20 jaar

hatachi

Er zijn enkele uitzonderingen: een, acht en tien. Let ook op bij vier, zeven en negen: er is maar één optie te gebruiken. Zie ook in je Marugoto handboek blz. 192.

Na 10 loopt de telling door:

Twintig jaar is een uitzondering. Daarna loopt de normale telling verder.

Het vraagwoord is nansai.

Voorlopig is het voldoende enkel je eigen leeftijd te kunnen zeggen.


Mensen tellen

Zie ook: dit overzicht.

Om mensen te tellen plaats je ‘nin’ achter het cijfer. Let op bij één persoon en twee personen, die zijn een uitzondering.

1 persoon

hitori

2 personen

futari

3 personen

sannin

4 personen

yonin

5 personen

gonin

6 personen

rokunin

7 personen

shichinin / nananin

8 personen

hachinin

9 personen

kyuunin

10 personen

juunin

Zie ook in je Marugoto handboek blz. 192.

Na 10 blijven de cijfers onveranderd + nin.  

Het vraagwoord is nannin.

Hitori kun je ook vertalen als ‘alleen’.

Hoeveel personen telt je gezin? Hoeveel klasgenoten heb je in de Japanse les?


Aanwijzende woorden

Eigenlijk zijn dit aanwijzende voornaamwoorden, maar we gaan niet uitweiden over wat voornaamwoorden zijn. In de plaats mag je deze onthouden als aanwijzende woorden, aanwijswoorden, of simpelweg ko-so-a-do-woorden.

In je hanboek Marugoto A1 Rikai op blz. 49 kijken Kimu en Suzuki naar familiefoto’s. Kimu wijst iemand aan en vraagt: Wie is deze man? Kono otoko no hito wa dare desu ka.

Kono gebruik je om iets, of iemand, aan te wijzen, die of dat dichtbij de spreker (jijzelf) staat. Sono staat dichtbij de luisteraar. Ano staat heel ver.

Deze aanwijzende voornaamwoorden staan voor een naamwoord.

Bekijk deze afbeelding. Welk aanwijswoorden krijgen de rode doos (1), blauwe (2) en groene (3) dozen?

shinkansen

Maak de oefening online:Link hier.

💡 Er bestaan verschillende variaties op deze zogenaamde ko-so-a-do-woorden.



Vraagwoorden les 4

Dit hoofdstuk heeft wat vraagwoorden. Hier een overzicht.

Vraagwoord

Betekenis

vermeld in…

In een zin

dare

Wie

Marugoto hfstk 4, blz.49

kono hito wa dare desuka.
Wie is deze persoon?

doko

Waar

Marugoto hfstk 4, blz. 47

doko ni sundeimasuka.
Waar woon (je)?

nannin

Hoeveel mensen

Marugoto hfstk 4, blz. 45

kazoku wa nannin desuka.
Hoeveel mensen zijn er in jouw familie?

nansai

oikutsu

Hoe oud

Marugoto hfstk 4, blz. 49

nansai desuka.
Hoe oud ben je?

oikutsu desuka.
Hoe oud bent u?

dono

Welke

Syllabus, les 4

dono hito desuka.
Welke persoon is het?